Ma en pa verwelkomden gasten bij ons thuis altijd met een koekje bij de koffie. Met een koekje bij de koffie brachten pa en ma de Chaamse gastvrijheid, gezelligheid en gemoedelijkheid in praktijk. Soms bakte ma zelf koekjes. Dan kregen we een Chaams koekje van eigen deeg.
Ligakoek
De eerste koek waarmee wij, na de moederkoek, te maken kregen was een ligakoek. Ze waren verpakt in rode pakjes met het portret van een lachende soortgenoot er op. Ma gaf er altijd een paar mee voor onderweg naar de kleuterschool aan de Gilzeweg. “Nie weggooien wor!”, riep ma ons dan na. Ligakoeken zijn voedzaam. “Afijn, det zeeën ze toch op het ‘bro’ van het wietgèile kruis”, zei ma.
Speculaaskoek
Wanneer we thuiskwamen van school had ma altijd een kopje warme chocolademelk klaar staan met daarnaast een speculaaskoekje. Niets kon tegen het samenspel op van ‘werreme poeisjeclaoi’ en ‘spikkloskes’. Met zo’n Chaams speculaasje in de vorm van een molentje was thuiskomen een feest. Eigenlijk was het zonde om die molentjes op te eten, maar we deden het toch.
Soppen
Elke woensdagmiddag om drie uur stepten we naar oma naast de beek aan de Ulicotenseweg. We wisten dat oma op dat tijdstip thee schonk met een Chaams koekje erbij. We sopten het koekje in de thee. Soms brak er dan de helft van af net voordat we het naar binnen staken. Oma serveerde ook zachte koeken, zoals macaroni- peper- en eierkoeken. Haar brede assortiment ging er bij ons in als koek.
Eierkoek
“Haol ‘ns gaauw ’n paor zakken mee aaierkoeken”, gebood ma telkens wanneer ome Harrie uit de Achterhoek op bezoek kwam. “Bie mien thuus hebb’n ze die gaar niet”, zei ome Harrie. Hij nam naast Chaamse eierkoeken ook altijd nog wat sloffen sigaretten uit Baarle-Hertog mee naar de Achterhoek. “Smokkel’n mag wel niet, mar ‘t zal mien de ball’n jukken”, zei Harrie dan.
Koekkie
In de ‘Chaomse Taol’ heet een koekje een ‘koekske’. Nieuwkomers in Chaam afkomstig van de kanten van Tilburg noemen dat een ‘kuukske’. Willem van over de Moerdijk sprak ook na zijn inburgeringscursus nog altijd van een ‘bakkie koffie met een koekkie’. Wij hielden het bij ‘koekskes’. Wel kregen we jaren later ‘koekkies’ aangeboden toen we op websites keken.
Favoriet
Sjaok was ‘unne dwarse’. Daarom waren de ‘bokkenpootjes’ voor hem. Louwke kon zijn handen niet thuis houden, klaagde Fien. Daarom kocht ze voor Louwke een pak ‘lange vingers’. Kriesje verloor al vroeg zijn haar. Daarom kreeg hij ‘kletskoppen’ voor zijn verjaardag. De ‘gevulde heren’ waren voor dikke Toon en de ‘kattentongen’ voor To. Zo had iedereen een eigen favoriete koekje.
Koekeloeren
Tante Mie uit Gilze kon urenlang voor het raam achter haar koektrommeltje naar buiten koekeloeren. Soms zette ze een plaatje op. Ze zong dan mee met de koekkoekswals en ondertussen nam ze nog een koekje. Vroeger kocht ze de koekjes rechtstreeks van de fabriek bij haar om de hoek, maar die fabriek is inmiddels gesloten. “De dochter trouwde mee d’n burregemister van Chaom”, vertelde Mie.
Lariekoek
Ma had speciale koekjes voor sombere tijden. Wanneer het even tegenzat kregen we zo’n Chaams troostkoekje van ma. Dan was alles gauw weer koek en ei. “Een koekske bij de thee, soms zit ’t tegen en soms zit ’t mee”, zong ma dan. De juffrouw zei dat ma’s koekjes niet gezond waren omdat er teveel suiker en verzadigde vetten in zaten, maar dat vonden wij lariekoek. -Berry van Oers (OW 36/2025)