Al vanaf de bewaarschool werden wij in Chaam ingewijd in het ‘bewaren’. De meeste Chamenaren bewaarden vroeger meer dan nu, in de verwachting dat ze de bewaarde spullen altijd nog wel een keer zouden kunnen gebruiken. Het leverde hen volle zolders, kelders en schuren op. “Wie wa bewaord, die hèèt wa”, zeiden de Chamenaren dan triomfantelijk.
Schuurtje
Ook het schuurtje van ome Tinus aan de Noordhoek was tot in de nok toe gevuld. Ogenschijnlijk lag daar alles door elkaar, zonder systeem achteloos neergekwakt. Maar wanneer Tinus zijn bewaarde collectie raadpleegde vond hij binnen een mum van tijd wat hij zocht. “Overal afblijven, want aas kan ik strak niks mir veinen”, foeterde Tinus dan. Dat deden we dan maar om de vrede te bewaren.
Vindingrijk
“Oòze Tinus bewaort alles”, zei pa. Wanneer Tinus een schroefje nodig had ging hij in plaats van naar de bouwmarkt naar zijn schuurtje. Hij kwam dan meestal terug met het juiste schroefje. “En aas slaoi ik er ommes wel unne naogel deurhennen”, zei hij dan. Tinus zag in zijn bewaarde spullen altijd weer uitdagingen en kansen. Het maakte hem vindingrijk. Van een oude fietsband sneed hij scharnieren voor de kastdeur. De binnenband was de lanceerinrichting voor onze katapult.
Hoelahoep
In het schuurtje van Tinus stond de oude fiets van opa, al jarenlang. De banden waren verduurd en de ketting was vastgeroest aan het tandwiel. “Misschien kan ik ’t zaol nog gebruiken”, zei Tinus. Van het wiel van opa’s fiets had Tinus een hoelahoep voor ons gemaakt. Ook de oude Batavus van zijn ‘bruur’ was er nog uit de tijd dat die er mee naar de ‘Vuile Handdoek’ scheurde. “De zuiger zit vast, mar misschien krijg ik ‘m nog aon de praot”, zei Tinus elk jaar opnieuw.
Gereedschap
Het assortiment aan ‘antiek’ gereedschap in het schuurtje van Tinus was indrukwekkend, variërend van stompe beitels, botte zagen tot harde verfkwasten. “Ik kan ze misschien nog erreges veur gebruiken”, zei Tinus. Hij had ook zijn oude haktol, proppenschieter en doorlopers bewaard. “Nog van vruuger toen ik op de bewaorschool zaat”, legde Tinus uit.
Tupsen
Achter het schuurtje had Tinus een afdakje van oude bewaarde veilingkisten getimmerd. Hij bewaarde daar opa’s frambozentupsen onder. Maar opa teelde al dertig jaar geen frambozen meer. “Ik bewaor die tupsen om er blombakken van te maoken”, zei Tinus dan elke lente. Later maakten we van zijn tupsringen een medaillehouder voor het vaandel van de Chaamse hofkapel.
Levenswijsheid
Tinus had in zijn schuurtje altijd een transistorradio aanstaan als hij er bezig was. Dan luisterde hij naar de Chaamse piratenzender van Keesje Paniek, Pietje Plof en Mientje Plug. ‘Het spel kaarten’ van Cowboy Gerard was zijn favoriete levenslied. Soms viel Tinus er bij in slaap op opa’s afgedankte divan. Maar dan kwamen zijn maten langs. “We zagen nog liecht braanden in ‘t schuurke”, zeiden ze. Tinus trok dan een paar flessen open en doopte zijn maten onder in de levenswijsheid van Cowboy Gerard.
Kil
Toen Tinus ziek werd en niet meer beter kon worden ruimden ze zijn bewaarde spullen op. Alles gooiden ze op een grote hoop. Een opkoper nam op een achternamiddag in zijn vrachtwagen de hele berg mee. Hij moest slechts vijf keer op en neer rijden om de verzameling van ome Tinus, opgebouwd in ruim een halve eeuw, af te voeren. Het schuurtje leek nu groter, maar kil en futloos zonder Cowboy Gerard, ome Tinus en zijn bewaarde spullen.– Berry van Oers (Ons Weekblad 42/2025)