Wij groeiden op in Chaam met een geregeld leven. Ma deed het huishouden, pa ging naar zijn werk en wij naar school. Alles op uur en tijd. We wisten precies hoe de week, de maand en het jaar er uit zagen. Rust, regelmaat en rookworst. Behalve op vrijdag want dan aten we vis, meestal schol. We hadden onze eigen ritmes in plaats van algoritmes.
Maandag
Op maandagmorgen roerde ma de was rond in de ketel van haar wasfornuis met een grote houten knijper. Wij gebruikten die knijper ook om appels te plukken. Na het passeren van de wringer hing ma ’s middags de was aan de wasdraad langs onze hofpad. Wanneer de was droog was, strijkte ze alles in de plooi. ’s Avonds deed ze de afwas en daarna stopte ma pa’s sokken. “Er gaot niks boven een geregeld leven”, zei pa dan vanuit zijn luie zorgstoel onder de schemerlamp terwijl hij naar ma keek.
Dinsdag
Elke dinsdag ging ma naar de markt in ‘Baol’. Ook wipte ze dan altijd nog even bij ‘Bruurs’ binnen. Met een volle boodschappentas scheurde ze dan op haar Batavette weer terug naar Chaam. Toen de helmplicht werd ingevoerd ging ze voortaan met de fiets. “Aanders gaot ommes heel munne dot plat”, zei ze dan. De rest van de week deed ma haar boodschappen bij Emma en de VéGé.
Woensdag
Op woensdagochtend kwamen er koffiedrinkers over de vloer, steeds op dezelfde tijd. Ze zworen bij een geregeld leven. Elke woensdagavond ging ma kaarten bij Anna die alleen woonde. Pa bleef meestal thuis, omdat er op woensdagavond voetbalwedstrijden op televisie waren. Hij keek dan om de beurt naar de NTS met Herman Kuiphof en naar de BRT met Rik de Saedeleer, alias de ‘sauwelèèr’.
Donderdag
Op donderdag maakte ma bij de ‘Flaasbloem’ de bungalows gereed voor de gasten. Na school fietsten we daar dan naar toe en reden met ma terug. ’s Avonds aten we de groenten van het seizoen, in het voorjaar sla, in de zomer boontjes, in het najaar stamppot en ‘s winters uit de weckfles. Louwke dronk elk seizoen hetzelfde. “Det is ok een geregeld leven”, zei hij dan met dubbele tong.
Vrijdag
Wanneer de kleuterschool aan de Gilzeweg op vrijdag ‘uit’ was, stepten we naar oma naast de beek aan de Ulicotenseweg. Oma schonk dan thee met melk en serveerde peperkoek. Maar eigenlijk kwamen we voor de televisie in de voorkamer bij oma. “Unnen echte Philips”, stoefte ze dan. Om half acht zette oma de televisie aan om eerst naar ‘Comedy Capers’ te kijken en daarna naar het journaal met Eugenie Herlaar. We sloten de televisieavond af met het weerpraatje van Armand Pien op de BRT. “Efkes naor ’t Pieneke lusteren of we nat krijgen”, zei opa dan.
Zaterdag
Zaterdag was onze vrije dag. Wij lazen een boek, schreven een brief en lieten fotorolletjes ontwikkelen. We draaiden plaatjes en namen muziek op met de bandrecorder. Soms reden we met pa in zijn ‘peusio’ nog even naar de stad met de stadsplattegrond op schoot. ’s Avonds, na het teiltje, mochten we nog even in onze pyjama naar ‘Swiebertje’ kijken. Pa keek liever naar ‘Rawhide’.
Zondag
Elke zondagmorgen gingen we naar de hoogmis, totdat er ook een mis was op zaterdagavond. Maar tante To bleef op zondagmorgen naar de kerk gaan. “As ik op zondag nie naor de mies ben gewiest is het veur mijn ginne zondag”, zei ze dan. Vooral in de tijd van Kerstmis en Nieuwjaar raakte tante To ontregeld. “Ik zal blij zen as alles wir zunne gewone gang gaot”, zei ze dan elk jaar. “Er gaot ommes niks boven een geregeld leven”, volgens tante To. – Berry van Oers (Ons Weekblad 46/2025)